Wat vinden mensen van genetische modificatie? Hoe staat de samenleving hier tegenover? De jonge onderzoekers Anders Chau en Aarnav Anand deden onderzoek naar het sentiment rondom deze nieuwe technologieën en dit leidde tot verrassende resultaten. Lees nu de resultaten van het onderzoek die wij voor je op een rijtje hebben gezet. Naast de interessante uitkomsten zijn er ook meer vragen bijgekomen voor een eventueel vervolgonderzoek.
Anders Chau, 16 jaar oud is geboren in Hong Kong en woont een aantal jaar in Ierland. Hij is geïnteresseerd in genetische modificatie en biotechnologie en heeft hier onderzoek naar gedaan. Hij leerde meer over de geschiedenis van genetische modificatie en hoe dit in zijn werk gaat. Ook leerde hij de basis van moleculaire biologie. Het vierde jaar van de middelbare school in Ierland wordt het Transition Year genoemd. In dat jaar wordt er meer gefocust op ervaringen opdoen en leren in de praktijk. Anders besloot samen met zijn vriend Aarnav Anand mee te doen met de BT Young Scientist Competition and Exhibition in 2024. Dit is een van de grootste wetenschapswedstrijden voor leerlingen van de middelbare school in Ierland. De uitkomsten wil hij nu graag met jullie delen.
"Ik wilde iets doen met genetische modificatie, maar ik had niet genoeg kennis of ervaring om te proberen om mijn eigen experiment op te zetten over genetische modificatie", zegt Anders. "Dus besloot ik om een project te doen over DIY genetische modificatie: het beoordelen van de toegankelijkheid, ethiek en het publieke sentiment." Zo kreeg hij zowel praktische ervaring tijdens het werken met een doe-het-zelfkit voor genetische modificatie als theoretische kennis tijdens de research naar verschillende aspecten van het onderwerp.
Anders: "We kozen dit onderwerp omdat we ons, naarmate we meer research deden naar genetische modificatie, meer realiseerden dat dit een groot deel van onze nabije toekomst is; of we dit nou willen of niet. Het is een kwestie van tijd. Wij geloven dat deze technologie niet verbannen of aan banden gelegd moet worden, maar voorzichtig ontwikkeld moet worden. Wij denken namelijk het verbannen van genetische modificatie zou leiden tot situaties met problemen met autoriteit en regels waar niemand comfortabel mee is."
Voor hun onderzoek naar het sentiment in de samenleving legden zij verschillende groepen vragenlijsten voor. De 260 ondervraagden waren middelbare scholieren van de eerste tot en met de zesde klas (200), studenten aan de universiteit (50) en professoren (10). Anders en Aarnav wilden kijken of opleidingsniveau van invloed was op de manier waarop de deelnemers tegen genetische modificatie aankeken.
Over het algemeen waren de mensen die meededen aan het onderzoek positief, maar voorzichtig ten opzichte van genetische modificatie. De meesten vonden dat deze technologie niet gebruikt zou moeten worden voor het aanpassen van het uiterlijk en dus het maken van "designerbaby's", of om mensen superieur te maken. Zoals een aantal deelnemers aangaven is het niet bedoeld om "Captain America" te maken.
Bij de leerlingen met een theoretische leerweg (hoogopgeleiden), merkten Anders en Aarnav dat deze er verschil was in denken ten opzichte van de andere deelnemers. Hun gevoelens over gentechnologie hadden meer betrekking op het denkproces en hun meningen waren uitgebreider, gestructureerder en beter onderbouwd.
De uitkomsten van het onderzoek lieten zien dat er veel ethische bezwaren zijn tegen het aanpassen van genen van mensen. Genetische modificatie zou gebruikt kunnen worden om de genetische samenstelling van de mens te bevorderen en zo een ideale genenpool te creëren. De vraag die meteen opkomt, is wat die ideale genenpool dan inhoudt en wat het doel zou zijn deze te creëren. Zou dit gebruikt worden om overerfelijke aandoeningen te voorkomen? En zo ja, hoe zou een nieuwe overerfelijke aandoening voorkomen moeten worden?
De verwachtingen van onderzoekers klopten deels wel, maar deels ook niet. Zo was er wel een verband tussen opleidingsniveau en de kennis van gentechnologie, het bewustzijn van CRISPR-technologie, de praktische ervaring met gentechnologie en of genetische modificatie als natuurlijk of onnatuurlijk werd gezien. Naarmate het opleidingsniveau stijgt, stijgt ook de kennis van gentechnologie, het bewustzijn van CRISPR-technologie en de praktische ervaring. Ook zien hoogopgeleiden genetische modificatie vaker als iets natuurlijks dan mensen met een langer opleidingsniveau.
Andere verwachte verbanden bleken niet te kloppen. Er was geen verband tussen het opleidingsniveau en het algemene sentiment rond genetische modificatie of de interesse om genetische experimenten uit te voeren.
Anders en Aarnav hadden verwacht dat met het stijgen van opleidingsniveau ook de zorgen toenamen, maar dit bleek juist het tegenovergestelde te zijn. Het lijkt er dus op dat meer kennis van genetische modificatie zorgt voor minder zorgen over het gebruik van de technologie in het algemeen.
Wel neemt de mate van behoedzaamheid toe naarmate het opleidingsniveau stijgt. Hogeropgeleiden zijn zich meer bewust van de risico's van het verkeerd gebruiken of misbruiken van genetische modificatie. Hoe de technologie gebruikt wordt, door wie en met welk doel is dus wel belangrijk. Vreemd genoeg leidt dit niet tot meer zorgen.
Volgens Anders en Aarnav is er dus een verband tussen opleidingsniveau en de mate van behoedzaamheid rondom genetische modificatie. "Het is aannemelijk dat mensen minder behoedzaam zijn naarmate het opleidingsniveau daalt", zegt Anders. "De groep deelnemers met een doctorale graad zijn zich het meest bewust van genetische modificatie en zijn ook de meest behoedzame groep." Het lijkt er dus op dat mensen met een lager opleidingsniveau zich minder bewust zijn van de risico's van genetische modificatie.
Anders vindt dat er te weinig kennis is van genetische modificatie in de samenleving. Dit zou kunnen komen door het gebrek aan invulling van de lessen op school met onderwerpen die nu spelen. Pas als een leerling hier een vraag over stelt, wordt hier aandacht aan besteed. Het zou volgens Anders goed zijn om vaker het gesprek aan te gaan over genetische modificatie, om op een laagdrempelige manier de kennis over genetische modificatie te verhogen.